Jesse Blaauboer:
Jesse Blaauboer: "Het ondernemerschap zit in mijn genen" Foto: Henk Cornelissen

Dit artikel is geschreven door
Henk Cornelissen

10 vragen aan... Jesse Blaauboer

10 vragen aan 10 vragen aan

“Leuk dat hij me heeft voorgedragen voor deze rubriek. We zijn van kleins af aan al vrienden”, zegt Jesse Blaauboer (bijna 28) over Rafey Kabore, die hem onze wekelijkse tien vragen bezorgde. Het werd een leuk gesprek met deze jonge ondernemer, die zich sinds het begin van dit jaar eigenaar van Café Mans mag noemen, inmiddels omgedoopt tot Eilandbar Mans.

Jesse, van wie ben je d’r ien?

“Mijn vader is Jacob Blaauboer, mijn moeder is Jacomien Witte. Mijn ouders zijn uit elkaar gegaan toen ik zes was. Mijn vader is nu beheerder van het dorpshuis in Twisk, mijn moeder heeft een pedicurepraktijk aan huis. Ik ben geboren op 23 april 1996 in het Gemini-ziekenhuis in Den Helder, maar woon al mijn hele leven in Den Burg. Ik heb een broer, Aron, hij heeft een zoontje, en een zus, Janice, die twee kinderen heeft. Aron heeft een eigen bedrijf, Bouw 2020, en Janice is tandartsassistente. Ik heb een relatie met Britt Schraag en net als Rafey zitten we in het CPO-project aan de Molenstraat. Mijn broer gaat daar ons huis bouwen.”

Hoe ben je in de horeca beland?

“Mijn passie ligt in het voetbal en daarom wilde ik graag iets met sport gaan doen in mijn opleiding. Om die reden ging ik voor de derde klas naar het Regius College in Schagen. Uiteindelijk behaalde ik mijn mavodiploma aan het Luzac College in Alkmaar en heb ik aan het ROC (Regionaal Opleidingscentrum - red.) in Den Helder het diploma Verzorgende-IG behaald. Daarna heb ik allerlei baantjes gehad in de horeca. Door de corona raakte ik mijn werk kwijt en een kennis vroeg me toen of ik bij de kazerne op de Mok wilde komen werken als gewapend beveiliger. Daarvoor heb ik een interne opleiding gevolgd en ik heb er twee jaar gewerkt. Ik was er heel blij mee en we zijn goede vrienden geworden, maar het werk was best wel saai. De horeca bleef trekken en het ondernemerschap zit in mijn genen. Mijn werkgever Richard Segers gaf me de kans deze zaak over te nemen. Ik organiseerde hier al van alles en ik wil hier vooral de Texelse jeugd iets bieden op de vrijdagavond, zoals een sjoeltoernooi en een dartstoernooi, en elke vrijdagavond heb ik hier een dj. Dat werkt goed, het is hier elke vrijdag stampvol. Ook kun je hier sportuitzendingen bekijken.”

Heb je hobby’s?

“Zoals ik al zei ben ik gek op voetbal en ik ben fan van Liverpool. Die club volg ik al jaren. Zelf speel ik niet veel meer. Anderhalf jaar geleden is bij mij een kruisband afgescheurd en dan moet je lang revalideren. Als het kan speel ik nog wel eens met vrienden of trap ik een balletje in het derde elftal van Texel ‘94, waarvan ik sponsor ben. Ook speel ik padel. Daarnaast hebben we met een vriendengroep het Racing Team Gezuip in het leven geroepen. We hebben een crossauto, die wordt bestuurd door Tom Kossen. We hebben een club van vijftig opgericht, waarmee we allerlei acties voeren om die auto te bekostigen. Ik mag zulke dingen graag regelen.”

Wat vind je de mooiste plek op Texel?

“Het voetbalveld. Ik vind het leuk, te zien hoe mensen daar bezig zijn met hun sport en hoe kinderen er achter een bal aan rennen. Een van mijn neefjes gaat er binnenkort ook voetballen. Ik zit te popelen om daarnaar te gaan kijken.”

Wat mis je op Texel?

“Een uitgaansgelegenheid in Den Burg, waar 500 mensen in kunnen. Het lijkt me geweldig hier een mooi muziekevenement te organiseren met bands en dj’s. Maar bij mij kunnen er maar 150 mensen in en daarvan kun je dat niet doen. Als ik de baas was op het eiland? Ik zou niet de hele dag op kantoor zitten, maar veel onder de mensen zijn om te horen wat er speelt en hoe je dat op kunt lossen. Het is goed dat we een jonge burgemeester hebben gekregen, van wie ik heb begrepen dat hij dat graag doet. Ik ben benieuwd hoe hij het gaat doen.”

Waar anders zou je willen wonen?

“Dat is een moeilijke vraag, want ik heb het hier erg naar mijn zin. Maar als het dan toch wat anders moet zijn: het liefst in een dorp, want ik houd erg van het dorpsgevoel, maar dan moet het wel een dorp zijn vanwaar je gemakkelijk naar de stad kunt rijden.”

Boeken, film of muziek?

“Ik lees niet veel, maar kijk wel graag naar films. Vooral in de Tweede Wereldoorlog ben ik erg geïnteresseerd en ook in films die over ware gebeurtenissen gaan. Verder is The intern me erg bijgebleven. Robert DeNiro speelt daarin een gepensioneerde weduwnaar, die zich verveelt en weer wil gaan werken. Hij komt als senior-stagiair bij een modewebshop terecht. De eigenaresse heeft eigenlijk geen zin in hem, maar er ontstaat een speciale band tussen hen en hij groeit uit tot haar mentor. Het mooie daaraan vind ik, dat hij zijn kennis met haar deelt, waardoor ze zelf een beter mens wordt. Qua muziek houd ik het meest van dj’s. Ik ben zelf ook dj en houd erg van Moombahton en urban. Maar Nederlandstalige feestmuziek vind ik ook erg leuk. Het hangt af van wat voor bui ik heb.”

De bucketlist. Wat staat bovenaan?

“Ik zou graag eens naar Anfield Stadium, om een wedstrijd van Liverpool te zien. Ik zie er wel eens een filmpje of foto’s van voorbijkomen en het lijkt me geweldig dat eens mee te maken.”

Heb je een levensmotto?

“Ja! Laatst hoorde ik er een: ‘Take the risk or lose your chance (Neem het risico of verspeel je kans)’. Soms krijg je een kans en als het gevoel goed is, spring er dan op in. Het kan zijn dat je geen tweede keer zo’n mogelijkheid krijgt en het kan je naar een hoger niveau brengen, waar je blij van wordt.”

Wie krijgt van jou tien vragen?

“Junior Groenhuijzen. Hij woont nog maar een paar jaar op Texel en is in die tijd een vriend van me geworden. We hebben dezelfde interesses - hij houdt ook erg van sport en net als ik is hij ondernemer - en hij heeft een bedrijf, waarmee hij kleding bedrukt. Weinig mensen kennen hem nog, daarom vind ik het leuk om hem langs deze weg aan de Texelaars voor te stellen.”